De Gemeentelijke Ombudsman van Groningen heeft een onderzoek gedaan naar aanleiding van een klacht van Arthur Kamminga. Deze had in het voorjaar bij de gemeenteraad met cijfers aangegeven dat de exploitatiecijfers van de Regiotram volgens hem niet klopten.
Wethouder Karin Dekker (Groenlinks) liet vervolgens door het onderzoeksbureau Inno-V een "Second Opinion" uitvoeren naar zijn kritiek. De conclusie daarvan was dat Kamminga zich volgens dat bureau baseerde op onjuiste cijfers.
Kamminga nam daarop contact op met Ombudsman Willy Kol. Deze stelde een onderzoek in naar de gang van zaken. In haar eindrapport is ze zeer kritisch over de gang van zaken en overde manier waarop met de klachten van Kamminga is omgegaan.
"Niet betrouwbaar", "geen fairplay" en "onbehoorlijk bestuur". De Ombudsman adviseert het College van B en W om excuses aan Kamminga te maken en stelt dat als hij dat niet voldoende vindt "de weg open ligt om bij de civiele rechter een procedure wegens smaad en laster te beginnen".
Een overheid die manipuleert is natuurlijk onacceptabel en zal men nooit toegeven. Ik heb het er niet bij laten zitten en ben gaan procederen: eerst een klacht, daarna een klacht bij de Gemeentelijke Ombudsman. Gisteren heb ik het eindrapport ontvangen.
Het eindrapport is ongekend hard over het (vorige) College van B&W van Groningen: "het ontbrak bij herhaling aan respect", "niet betrouwbaar", "geen fairplay" en "onbehoorlijk bestuur". Dit zijn zeer harde kwalificaties voor een Ombudsman, in dit geval mw. Willy Kol. De Ombudsman adviseert het College om excuses aan mij te maken en stelt dat als ik dat niet voldoende vind "de weg open ligt om bij de civiele rechter een procedure wegens smaad en laster te beginnen".
In een reactie stelt Kamminga: ‘’Dit is nogal stevige kritiek en legt op een hoger abstractieniveau de bestuurscultuur (ook wel "wethouderscultuur" of "regentencultuur" genoemd) die in Groningen heerst bloot. Ook laat dit goed zien hoe bij de besluitvorming rondom grote projecten de politieke besluitvorming door belanghebbende bestuurders gemanipuleerd kan worden. Grote onderzoeksbureaus, zoals in casu Inno-V, doen vaak geen objectief onderzoek maar schrijven toe naar de conclusie die de opdrachtgever graag wil horen.’’
‘’ Commerciële onderzoeksbureaus hebben er namelijk zélf belang bij om de opdrachtgever tevreden te stellen omdat zij dan meer kans maken op nieuwe opdrachten. Deze casus is exemplarisch hoe er iets goed mis was in de bestuurscultuur en politieke besluitvorming in Groningen.’’



